Liquid Room II

share:

26 januari 2011 Handelsbeurs
en 2 februari 2011 Kaaitheater

GUESTS

   
Benjamin De La Fuente, violon, electronics
Eric Echampard, drums
Wolfgang Mitterer, electronics
Tomoko Taguchi, soprano
   

ICTUS

   
Michael Schmid, flutes, voice
Chrissy Dimitrou, flute
François Deppe, cello
Géry Cambier, double bass, bass guitar
Tom Pauwels, electric guitar
Jean-Luc Plouvier, keyboards
Gerrit Nulens, percussion

Eric Verberdt, stage, coordination
Alexandre Fostier, sound engineer
Vanessa Court, sound assistant
Tom Bruwier, lighting, slideshow

PROGRAMME

   
Wolfgang Mitterer : Coloured Noise, Sentence 5 for violin, cello, e-bass, e-guit, drums, percussion, two flutes, electronix

Benjamin De La Fuente : Bypass, Flip, Bip & Sirene for electric violin, two drummers, flute, cello, e-bass, e-guit, sampler

Helmut Lachenmann : Pression for cello(premiere)

Harry Partch : The Letter + Barstow for spoken voice, microtonal guitar, zyhter, microtonal piano

Marc Monnet : Eros Machina for e-guitar, e-bass, metronomes

François-Bernard Mâche : Kengir for voice and sampler

Istvan Matuz : The Glizz for solo flute

Eva Reiter : Konter for counter bass flute & electronix

Interzone for japanese soprano & Fender Rhodes - Gabriel Fauré, Claude Debussy

Philip Glass : Piece in the Shape of a Square for two flutes

Burkhard Stangl : Creation for a quasi-rock band

Ivan Fedele : Apostrofe for solo flute
   

PRODUCTION

   
Kaaitheater, Handelsbeurs, Bozar

Liquid Room 2011

Liquid Room brengt hedendaagse muziek in een rockconcertsetting: twaalf muzikanten spelen meer dan vijftien composities op vier verschillende podia in één ruimte en dat alles non-stop en op één avond. De bar blijft open, het publiek kan luisteren hoe, waar en wanneer het wil. Gecomponeerde en geïmproviseerde muziek, elektronica en akoustica, strakke performance en schurende bricolage vloeien nu eens naadloos dan weer met een knal in elkaar over. Microtonaal bricoleur Harry Partch staat rug aan rug met een vroege Philip Glass, partituurloze impro staat haaks op de precieze schriftuur van Lachenmann, componisten Wolfgang Mitterer en Benjamin de la Fuente (samen met drummer Eric Echampard, incontournable in de Franse avant-Jazz-scene) zullen niet het dirigeerstokje maar respectievelijk elektronica en elektrische viool ter hand nemen. Liquid Room is een ‘interzone’ voor muzikale grensbewoners.

Vrijplaats

Hoe kunnen we hedendaagse muziek op zo’n manier brengen dat de vonk overspringt? Het artistieke parcours van het Ictus ensemble leest als een verkenning van mogelijke antwoorden op deze uitgangsvraag. Op de ‘One-only-one’ concerten werd hetzelfde stuk twee maal gespeeld met toelichting tussen beide uitvoeringen in. Het recente Blind Date-concert in de Handelsbeurs zocht de onbevangenheid op van een eerste ‘blinde’ luisterbeurt. En nu is er de tweede editie van Liquid Room. Hedendaagse muziek krijgt een happeningkarakter. De ongedwongenheid van rockconcerten met een meticuleuze uitvoeringspraktijk, een avontuurlijke programmering en een strakke mise-en-scène. Liquid Room is ontstaan uit een praktische vraagstelling: hoe kunnen we een programma samenstellen met erg uiteenlopende muziek voor even uiteenlopende bezettingen. Hoe laat je een compositie voor elektronica en contrabasfluit fluit naadloos doen aansluiten bij een ensemblestuk voor twee slagwerkers, strijkkwartet en Fender Rhodes, zonder de onvermijdelijke podiumwissels die dodelijk zijn voor het ‘momentum’ van een concert? Het antwoord: gebruik maken van meerdere podia in één grote ruimte, waartussen kan worden gewisseld, volgens de noden van de composities. Dit concept levert meteen ook een heel andere concertsituatie op. Ictus heeft de consequenties hiervan doorgetrokken. Het publiek kan zelf zijn luisterafstand bepalen, kan binnen en buiten lopen, een biertje halen, of de vingerzetting van de pianist bestuderen. De eerste editie leerde al dat deze vrijheid van de luisteraar, die voor een ‘klassiek’ concert eerder ongebruikelijk is, precies een erg geconcentreerde luisterhouding teweeg brengt.

Liquid Room-fähigkeit

Welke muziek is Liquid Room-fähig en welke niet? Het samenstellen van een programma voor Liquid Room is een technische en dramaturgische puzzel. Vooreerst is er de grens van het praktisch haalbare: de mengtafel van geluidstechnicus Alex Fostier kreeg tijdens de eerste editie van Liquid Room het maximum van honderd inputkanalen te

verwerken met evenzoveel micro’s die zich vertakten naar elk van de vier podia, richting een batterij aan uiteenlopende instrumenten. De principes die op inhoudelijk vlak werden gehanteerd bij de opbouw van het programma zijn in wezen ‘macro- compositorisch’: alle onderdelen moeten passen binnen het open en informele kader van Liquid Room, moeten elkaars nabijheid verdragen (of zinvol op elkaar inhakken), en betekenisvol met elkaar in interactie treden. Zoals steeds krijgt muziek met een visueel aantrekkelijke en aanstekelijke performativiteit een ruimte plaats toegemeten. Maar Liquid Room zoekt ook het tegendeel op: elektronische muziek die als het ware ontlijfelijkt is, en los van de fysieke uitvoerders in de ruimte lijkt te ontstaan. Vrije impro voor een ‘quasi-rockband’ binnen een schetsmatig uitgetekend kader (Burkhard Stangl) vindt zijn pendant in de strakke repetitiviteit van Philip Glass of de afgelijnde compositorische schriftuur van Helmut Lachenmann. Betekenis ontstaat door de clash van esthetica’s en opvattingen. Het loslaten van welomschreven vormen wordt bij uitstek significant in confrontatie met formeel sterk geconcipieerde muziek. Liquid Room mag dan al grenzen opzoeken of zelfs slechten, de muziek is steevast inhoudelijk sterk onderbouwd en conceptueel interessant. Het is musique savante.

Het ritme van de montage van deze composities wordt mee aangegeven en voortgestuwd door het doorgedreven lichtconcept van Tom Bruwier. Nu eens wordt gewerkt met subtiele fades – de ene kleur vloeit in de andere over – naar analogie van de muzikale opeenvolging, dan weer met harde en abrupte cuts die het contrast tussen de composities op de verschillende podia markeren.

Grensbewoners

De Liquid Room-fähigkeit van Wolfgang Mitterer (°1958, Oostenrijk) is onbetwistbaar. Je kan hem treffen als klassiek geschoold organist in een orgelrecital met Bach, Messiaen en Ligeti op het programma. Hij is ook sound wizarden ‘weird keyboards’ man naast avant-Jazzers als Marc Ducret, Louis Sclaivs of ex-Miles Davis sidekick Dave Liebman. Hij zal tijdens Liquid Room ook de knoppen en toetsen hanteren in zijn eigen compositie ‘Coloured Noise (sentence 5)’, een complexe clash van ruwe beats met harmonisch raffinement. In deze meerspraak tussen erg uiteenlopende muzikale talen zorgt een veelkoppig ensemble (viool, cello, elektrische bas en gitaar, drum, percussie, twee fluiten, elektronica) voor wisselende, modulerende en traag ‘morphende’ kleuren. Ook Benjamin de la Fuente (°1969, Frankrijk) zal meespelen tijdens zijn nieuwe creatie voor elektrische viool (hijzelf), twee drummers, fluit, cello, elektrische bas, gitaar en sampler. Deze violist, componist, improvisator en stichter van het trio Caravaggio (met drummer Eric Echampard, die ook meespeelt tijdens Liquid Room) schreef een compositie die opnieuw de conceptualiteit en het compositorisch complexiteit van de hedendaagse muziek combineert met de rauwe energie van het rockidioom. Bij uitstek het eerste en laatste deel van zijn vierdelige compositie jagen de adrenaline de hoogte in. In deel 1 nemen twee drummers aan een razend tempo de strijd op tegen een sampler. Eenzelfde densiteit keert terug in het slotdeel, een ware afvallingsrace tussen gitaar, elektrische bas, percussie en sampler. **Burkhard Stangl **(°1960, Oostenrijk) levert met ‘Creation for a quasi-rock band’ nog een werk dat zich begeeft op het snijvlak tussen hedendaagse muziek en het rockidioom. Het maakt deel uit van een reeks

compositieopdrachten vanwege Ictus aan verschillende componisten om stukken te schrijven met een schriftuur die het gebruik van partituren overbodig maakt. Een kader voor gestructureerde impro dus.

In contrast met deze composities voor ‘quasi-rock band’ staan de stukken voor solo- instrumenten, al dan niet aangevuld met elektronica. ‘Eros Machina’ van Marc Monnet (°1940, Frankrijk) trachten elektrische bas en gitaar een al te complexe ménage à trois op de sporen te houden. De instrumentensectie wordt vermeerderd met twee metronoomsporen op tape. Eén spoor is onderhevig aan heel sterke temposchommelingen maar moet door de muzikanten slaafs worden gevolgd, een ander spoor functioneert zowel voor muzikanten als voor de luisteraar als stoorzender. Liquid Room gaat ook over les choc des idées: wat gebeurt er als je verschillende esthetica’s tegenover elkaar uitspeelt? Zo krijgt ook de meer klassieke esthetiek van Philip Glass (°1937, USA) een plaats, met een spitant, vroeg werk voor twee fluiten (Piece in the Shape of a Square, 1967). Hoewel Philip Glass steevast als ‘minimalist’ bestempeld wordt, resulteert de steeds complexer wordende repetitieve ritmische patronen eerder in ‘maximalisme’ (Glass verkoos dan ook de omschrijving ‘music with repetitive structures’ boven het label ‘minimal’). Ook ‘Pression’ (1969–1970) van Helmut Lachenmann(°1935) behoort intussen al enige tijd tot de hedendaagse canon. Deze grafisch genoteerde cellosolo betekende een herijking van het klankvocabularium voor cello. De partituur bestaat in wezen uit motorische instructies en onderzoekt het klankpotentieel van frictie, wrijving en motorische activiteit op de cellotoets en -snaren en klankkast. Een ander onderzoek naar extended techniques, voor fluit dit keer, is ‘The Glizz’ van Istvan Matuz (°1947, Hongarije). De fluitist bouwt in deze compositie via circulaire ademhaling een minutendurende glissandoboog op, van de laagste noten tot de allerhoogste (de recente ROSAS-creatie En atendant opende met dit ‘adembenemend’ huzarenstukje van Ictusfluitist Michael Schmid). Als muzikale afterthought kan ‘Apostrofe’ (2000) van Ivan Fedele(°1953, Italië) tellen. Voor de (zeldzame) contrabasfluit, schreef de Duitse componiste-gambiste Eva Reiter(°1976) ‘Konter’, een werk dat de grijze zone verkent tussen spreken en spelen. Via een graduele reeks transformaties beweegt het werk zich naar een fascinerende artificieel-elektronische klankwereld. Tenslotte neemt ook de menselijke stem zelf een belangrijke plaats in tijdens Liquid Room. Ictus heeft al een tijdje iets met de Amerikaanse componist Harry Partch,(°1901, USA), componist, instrumentenbouwer, onderzoeker, just intonation innovator, guru en hobo (zwerver) (in april 2010 weidde Ictus met The Wayward al een volledig concert aan zijn werk). In de vroege jaren van de 20e eeuw verwierp Partch (geboren in China als kind van missionarissen) de Westerse traditie om instrumenten getemperd (in de oren van Partch ‘vals’) te stemmen. Hij bouwde zelf instrumenten volgens het wiskundig veel ‘zuiverder’ systeem van just intonation (orgels die met 48 klaviertoetsen één octaaf beslaan, gitaren met verknipte en verplakte frets, bijgeslepen marimba’s, complexe kitharai (oud-Griekse ‘gitaren’) met meerdere ‘open’ gestemde snaarpartijen). Zelf omschreef hij zich als ‘a philosophic music-man seduced into carpentry’. Zijn bouwsels zijn na zijn dood bijgezet in een museum. Ictus werkte echter samen met componist en instrumentenbouwer Tim Mariën die vele van Partch’ instrumenten eigenhandig nabouwde. Ictus brengt tijdens Liquid Room ‘The Letter’. De aangrijpende tekst voor deze compositie voor spoken voice (avant la lettre) ontleende Partch aan een brief die hij ontving van een fellow hobo (Partch besloot tijdens de Great Depression om tien jaar lang te leven als een zwerver op en langs het uitgestrekte Amerikaanse spoornetwerk). Het resultaat klinkt als een duet tussen John Cage en Woody Guthrie. Ictusfluitist Michael Schmidt neemt overtuigend de rol van zanger-verteller op zich. Partch’ compositorisch benadering van de menselijke stem verraden zijn enorme expertise op dit terrein: tijdens zijn zwerversjaren hield hij notities bij van de stembuigingen van de gesprekken tussen zijn medezwervers (Partch sprak overigens in het dagelijks leven alsof hij figureerde in een sangspiel).

De menselijke stem vertroebelt tenslotte verder de grens tussen spreken en zingen in de compositie ‘Kengir’ (1991) van François-Bernard Mâche (°1935, Frankrijk). Verder doorgedreven dan zijn leermeester Olivier Messiaen gebruikt deze Franse grootmeester ‘natuurlijk’ klankmateriaal (bijvoorbeeld het menselijk spreken) om dit vervolgens door toepassing van transformatieve procedés te abstraheren en uit te puren. De Japanse sopraan Tomoko Tagushi (reconstructies van) Sumerische liefdesgedichten in dialoog treden met een sampler, die de live-stem nu eens doet interfereren met een mannenstem, dan weer met een koto (Japanse luit) of doet baden in de onnatuurlijk lange resonantie van wat klinkt als Chinese tempelklokken. Muziek van een andere wereld.

Het kleinste van de vier podia zal als ‘draaischijf’ fungeren van het volledige programma. In deze interzone (een mooie alternatieve metafoor van wat Liquid Room beoogt) brengen sopraan Tomoko Tagushi en Jean-Luc Plouvier interpretaties van muziek van o.a. Claude Debussy (°1862, Frankrijk) en Gabriel Fauré (°1845, Frankrijk) voor sopraan en *Fender Rhodes. *Of hoe zelfs de lasnaden van het Liquid Roomprogramma muzikaal en inhoudelijk zullen boeien.

Google

Liquid Room is een vrijplaats voor uitvoerder en luisteraar. De ‘bevrijding’ van de luisteraar leidt tot een ‘desacralisatie’ van de klassieke concertsituatie, waarbij de luisteraar de stille, bewegingsloze, welhaast afwezige toeschouwer is van een muzikale ‘consecratie’. Partch, die de klassieke, in zijn ogen ‘burgerlijke’ muziektempels van zijn tijd verachtte is op Liquid Room dus goed gecast. Liquid Room beoogt veel meer de sfeer van een happening: je bent als toeschouwer getuige van en dus ook deelachtig aan een unieke muzikale ‘gebeurtenis’. Eerder een Hindoetempel met onaflatende va-et-vient dan een katholieke hoogmis.

Het opengooien van de wat bedompte hedendaagse muziekmicrokosmos, was ook de achterliggende idee van een belangrijke inspiratiebron voor Liquid Room, het muziekfestival ‘Nuove Sincronie’ in Milaan. Fausto Romitellien Riccardo Nova, de flamboyante organisatoren die dit festival nieuw leven inbliezen, verklaarden de hedendaagse muziek om ter hardst dood en begraven (en vervolgens opgebaard in het mausoleum van de bestofte burgerlijke smaak). De hedendaagse muziek kan volgens hen enkel overleven door het vuur van experimentele populaire muziek (‘de anonieme massa van jongeren die een computer bezitten’ schrijft Romitelli). Liquid Room kadert ook binnen deze visie op de plaats van hedendaagse muziek in het muzieklandschap: als subcultuur naast en in interactie met andere subculturen, verankerd in overlappende en fluctuerende netwerken. Doe de test door de zoekterm ‘noise’ door google te jagen. Het levert hits op van lo-fi-drones tot Lachenmann, van Cage tot blip hop. Liquid Room past binnen deze nieuwe muzikale en virtuele vrijplaats, maar brengt terzelfdertijd een duidelijke kwalitatieve hiërarchie aan. Google mag dan wel Lachenmann en heavy metal gelijkschakelen (of zelfs op louter kwantitatieve gronden hoger ‘ranken’), Ictus doet dat nadrukkelijk niet. Het weloverwogen en uitgebalanceerde programma laat hierover geen twijfel bestaan. De happening-setting fungeert niet als gesuikerde omhulling van een ‘bittere pil’ (moeilijke hedendaagse muziek), maar biedt de juiste context voor een uitdagende muzikale trip. Veeleisend maar inhoudelijk genereus. Te nemen of te laten.