De Morgen, October 7th : Vortex Temporum (Pieter t'Jonck)

More Press

Rosas danst buiten categorie

De Morgen, 07 Okt. 2013, Pagina 21

   
Vortex temporum, het nieuwe stuk van Rosas, in samenwerking met muziekensemble Ictus, ging in
wereldpremière in Bochum, op de Ruhrtriënnale. Verbluffend.

Terwijl het laatste licht wegdeemsterde zweefden ook de muziekklanken weg, het gehoor voorbij. Toen bleef het lang, misschien wel een minuut, muisstil in de kolossale Jahrhunderthalle. Een vliegtuig kwam plots over. Alsof het publiek een goed uur lang volkomen betoverd was geweest, barstte dan pas uitbundig applaus los. De titelVortex temporumis ontleend aan een compositie uit 1996 van de in 1998 vroegtijdig overleden Franse componist Gérard Grisey. Het staat te boek als meesterwerk van de 'spectrale muziek'. Dat is muziek die op een extreme wijze de mogelijkheden van toon en klank exploreert.
Anne Teresa De Keersmaeker zet die muziek meteen op de voorgrond. Het immense podium is leeg. Lichtpanelen in het dak werpen een helder wit licht op een duizelingwekkend complexe figuur van cirkels op de vloer. Vijf
stoeltjes staan midden voor, met een piano erlangs. Ictus zit alleen op het podium, zonder dansers. Gek
detail: de muzikanten hebben allen fel gekleurde kousen aan. Pas later zal je ontdekken waarom dat zo is.

Jazzpianist

De muziek pakt je meteen in. Een woelig klankgefladder van fluit en klarinet, met spaarzame tonen van de
piano wordt afgewisseld door de klanken van twee violen en een cello, die dan weer door een basklarinet
onderbouwd worden. Het klankbeeld is al snel van een heerlijk verwarrende complexiteit, al zijn er maar zes muzikanten. Op het einde van die korte eerste beweging neemt de piano het helemaal over. Jean-Luc
Plouvier gaat het instrument te lijf met grootse gebaren, bijna zo wild als je van een jazzpianist zou
verwachten. Abrupt stopt hij en gaat af, de anderen achterna.
Pas dan komen zes van de zeven dansers op. Ze zetten de stoelen opzij en stellen zich net als de
muzikanten min of meer in een cirkel op. In doodse stilte krimpen ze haast ongemerkt wat in elkaar,
schouders voorover, met hangende armen. Al snel lijken er twee, misschien drie groepjes te ontstaan.
Rechts drie mannen, Bostjan Antoncic, Julien Monty en Michaël Pomero, in het midden Marie Goudot,
Cynthia Loemij en Carlos Garbin.
De mannen rechts zakken, elk net iets anders, zacht weg naar onder en veren dan plots weer op om met
een arm uit te halen. Die uithalen lopen allengs uit in grotere figuren. Links blijft het eerst veel rustiger.
Loemij en Garbin hangen naar achter, in wankel evenwicht . Maar daar komt later verandering in als vooral
Carlos Garbin bijna als bezeten heen en weer trappelt en springt.
Plots merk je bij de dansers net van die gekke kleuraccenten in kousen of de binnenzakken van broeken als bij de muzikanten. Puur intuïtief begrijp je zo dat de dansers de bewegende versie van de
muziekinstrumenten moeten zijn. Garbin is inderdaad de piano, Loemij de fluit. En alles samen laten ze in
beweging iets ontstaan dat alle registers van het lichaam doorloopt en bespeelt. Net zoals de muziek dat
met tonen doet. Als Plouvier even terugkeert om de piano te bespelen merk je dat ook weer: Garbin landt
even naast hem op het krukje. Op het einde neemt hij de toetsen even over om wild op het klavier te
beuken.

Schaduwspel

Na deze opening volgen een tweede en derde deel, nu met twee extra performers. Igor Shyshko is de
tweede danser die de piano belichaamt. Twee zijn er inderdaad nodig om Plouviers klankenstroom te
counteren. Ook dirigent Georges-Elie Octors komt erbij. Eerst is hij er slechts een handlanger: hij rijdt de
piano rond over het podium in een spiralende beweging terwijl Plouvier blijft spelen.
De andere muzikanten dolen al net zo rond tussen de dansers als de piano, alsof dansers en muzikanten
twee parallelle, verwante universa waren. Het licht volgt die cirkels tot het inkrimpt tot een vlek tegen de
achterwand waar ook de muzikanten zich terugtrekken. Dat schaarse licht schept een prachtig schaduwspel:
je ziet de dansers als zwarte schimmen die over het immense podium uitgezwermd zijn. Pas bij de derde
beweging zal Octors dan zijn rol als dirigent opnemen.

Vanaf het tweede deel is dit werk eigenlijk met geen pen meer te beschrijven. Geen wonder, als je verneemt
dat de groep dansers en muzikanten er soms een dag over deden om een paar, of maar één maat van de
muziek op punt te zetten. Het effect is compleet paradoxaal: geen moment van dit werk lijkt gezocht of
moeilijk. Muziek en beweging zetten uit en krimpen, versnellen en vertragen zo natuurlijk als ging het om één grote ademhaling. Tegelijk besef je op elk moment dat de complexiteit van zowel de muzikale als de
choreografische partituur duizelingwekkend zijn, dat elk detail met extreme precisie uitgewerkt werd.
We zagen maar heel zelden een werk van deze finesse en pracht. Ook niet bij Rosas. Dit is gewoon buiten
categorie.
   
Pieter t'Jonck

Rosas danst buiten categorie

De Morgen, 07 Okt. 2013, Pagina 21

Vortex temporum, het nieuwe stuk van Rosas, in samenwerking met muziekensemble Ictus, ging in
wereldpremière in Bochum, op de Ruhrtriënnale. Verbluffend.

Terwijl het laatste licht wegdeemsterde zweefden ook de muziekklanken weg, het gehoor voorbij. Toen bleef
het lang, misschien wel een minuut, muisstil in de kolossale Jahrhunderthalle. Een vliegtuig kwam plots over.
Alsof het publiek een goed uur lang volkomen betoverd was geweest, barstte dan pas uitbundig applaus los.
De titelVortex temporumis ontleend aan een compositie uit 1996 van de in 1998 vroegtijdig overleden Franse
componist Gérard Grisey. Het staat te boek als meesterwerk van de 'spectrale muziek'. Dat is muziek die op
een extreme wijze de mogelijkheden van toon en klank exploreert.

De Keersmaeker zet die muziek meteen op de voorgrond. Het immense podium is leeg. Lichtpanelen in het
dak werpen een helder wit licht op een duizelingwekkend complexe figuur van cirkels op de vloer. Vijf
stoeltjes staan midden voor, met een piano erlangs. Ictus zit alleen op het podium, zonder dansers. Gek
detail: de muzikanten hebben allen fel gekleurde kousen aan. Pas later zal je ontdekken waarom dat zo is.

Jazzpianist

De muziek pakt je meteen in. Een woelig klankgefladder van fluit en klarinet, met spaarzame tonen van de
piano wordt afgewisseld door de klanken van twee violen en een cello, die dan weer door een basklarinet
onderbouwd worden. Het klankbeeld is al snel van een heerlijk verwarrende complexiteit, al zijn er maar zes
muzikanten. Op het einde van die korte eerste beweging neemt de piano het helemaal over. Jean-Luc
Plouvier gaat het instrument te lijf met grootse gebaren, bijna zo wild als je van een jazzpianist zou
verwachten. Abrupt stopt hij en gaat af, de anderen achterna.

Pas dan komen zes van de zeven dansers op. Ze zetten de stoelen opzij en stellen zich net als de
muzikanten min of meer in een cirkel op. In doodse stilte krimpen ze haast ongemerkt wat in elkaar,
schouders voorover, met hangende armen. Al snel lijken er twee, misschien drie groepjes te ontstaan.
Rechts drie mannen, Bostjan Antoncic, Julien Monty en Michaël Pomero, in het midden Marie Goudot, links
Cynthia Loemij en Carlos Garbin.

De mannen rechts zakken, elk net iets anders, zacht weg naar onder en veren dan plots weer op om met
een arm uit te halen. Die uithalen lopen allengs uit in grotere figuren. Links blijft het eerst veel rustiger.
Loemij en Garbin hangen naar achter, in wankel evenwicht . Maar daar komt later verandering in als vooral
Carlos Garbin bijna als bezeten heen en weer trappelt en springt.

Plots merk je bij de dansers net van die gekke kleuraccenten in kousen of de binnenzakken van broeken als
bij de muzikanten. Puur intuïtief begrijp je zo dat de dansers de bewegende versie van de
muziekinstrumenten moeten zijn. Garbin is inderdaad de piano, Loemij de fluit. En alles samen laten ze in
beweging iets ontstaan dat alle registers van het lichaam doorloopt en bespeelt. Net zoals de muziek dat
met tonen doet. Als Plouvier even terugkeert om de piano te bespelen merk je dat ook weer: Garbin landt
even naast hem op het krukje. Op het einde neemt hij de toetsen even over om wild op het klavier te
beuken.

Schaduwspel

Na deze opening volgen een tweede en derde deel, nu met twee extra performers. Igor Shyshko is de
tweede danser die de piano belichaamt. Twee zijn er inderdaad nodig om Plouviers klankenstroom te
counteren. Ook dirigent Georges-Elie Octors komt erbij. Eerst is hij er slechts een handlanger: hij rijdt de
piano rond over het podium in een spiralende beweging terwijl Plouvier blijft spelen.

De andere muzikanten dolen al net zo rond tussen de dansers als de piano, alsof dansers en muzikanten
twee parallelle, verwante universa waren. Het licht volgt die cirkels tot het inkrimpt tot een vlek tegen de
achterwand waar ook de muzikanten zich terugtrekken. Dat schaarse licht schept een prachtig schaduwspel:
je ziet de dansers als zwarte schimmen die over het immense podium uitgezwermd zijn. Pas bij de derde
beweging zal Octors dan zijn rol als dirigent opnemen.

Vanaf het tweede deel is dit werk eigenlijk met geen pen meer te beschrijven. Geen wonder, als je verneemt
dat de groep dansers en muzikanten er soms een dag over deden om een paar, of maar één maat van de
muziek op punt te zetten. Het effect is compleet paradoxaal: geen moment van dit werk lijkt gezocht of
moeilijk. Muziek en beweging zetten uit en krimpen, versnellen en vertragen zo natuurlijk als ging het om één
grote ademhaling. Tegelijk besef je op elk moment dat de complexiteit van zowel de muzikale als de
choreografische partituur duizelingwekkend zijn, dat elk detail met extreme precisie uitgewerkt werd.

We zagen maar heel zelden een werk van deze finesse en pracht. Ook niet bij Rosas. Dit is gewoon buiten
categorie.

Mentioned in this article
From the Ictus Press-Book ,Rosas & Anne Teresa De Keersmaeker