Video animations, live music and expressionist pantomimes highlight the relations between Soviet communism, the frenzy of scientism and artistic modernity, with humour and cruelty.

These three motifs gather round the figure of the New Man and its flip side – Man accused and sacrificed. An abundance of musical, visual and textual material intertwines with speed, metaphysical absurdity and montage conceived as the Art of Shock, in a reinterpretation of 1920s modernism. Concealing neither its fascination nor its turmoil, this tribute is both vibrant and intensely melancholic – when it doesn’t cower in terror…


Man’s relationship with technical prowess takes centre stage, as seen through the eyes of Russian revolutionaries of the 1920s and 30s. Images “in the style of” constructivist or futurist art… scientific ravings about women… propaganda and minutes of the Stalinist show trials… sexual fantaisies about an animated and anthropomorphic megaphone, seducing Leon Trotsky’s secretary… all these vignettes alternate with exquisite poems by Daniil Harms. A master of linguistic derision, Harms starved to death in 1942, interned in a psychiatric hospital for “defeatism”.

François Sarhan brings together a small motley group of five musicians playing classical instruments and beggar’s instruments (“stroh” string instruments amplified by a horn) — but also, at times, playing an hilarious collection of retrofuturistic MIDI instruments build by Matthieu Metzger. In this way, Sarhan has built a unique sound, both seductive and miserable, both utopic and vintage, a ferocious style that seems to evoke the nightmares of the young Shostakovich.

As opening and closing sequences, Sarhan offers an original score to the film Interplanetary Revolution, a hallucinating and authentic proletarian science-fiction cartoon produced in the USSR in 1924, presenting the Red Army cosmonauts conquering space.   

De Zuid-Afrikaanse artiest William Kentridge vertaalt de originele muziek van componist en acteur van dienst, François Sarhan, en de teksten van Daniil Charms naar een voorstelling van 70 minuten, die het midden houdt tussen musical, animatiefilm en installatie, en die zich perfect leent voor kleine en middelgrote podia. 

Videoanimaties, livemuziek en expressionistische pantomimes leggen op een tegelijk geestige en meedogenloze manier de schakels bloot tussen het sovjetcommunisme, het sciëntisme en de artistieke moderniteit. De drie thema’s komen samen rond de figuur van de ‘Nieuwe Mens’ en van zijn schaduwkant als beschuldigde, geofferde mens. De overvloed aan muzikaal, visueel en tekstueel materiaal sluit naadloos aan op de snelheid, de metafysische absurditeit en de montage die is opgevat als collagekunst, als in een herbeleving van het modernisme uit de jaren 20. Dit eerbetoon – al dan niet intimiderend – poogt geenszins zijn fascinatie of verschrikking te verhullen en openbaart zich nu eens bruisend van energie, dan weer diep melancholisch.

De voorstelling zet de verhouding tussen de 20e-eeuwse mens en zijn technologisch vernuft in de verf, door de ogen van de Russische revolutionairen van de jaren 1920 en 1930. Constructivistische of futuristische beelden – van sciëntistische ijlkoorts over de verrukking van de vrouw, propagandamateriaal of de notulen van Stalins Grote Zuivering tot erotische fantasieën rond een antropomorfe megafoon die Trotski’s secretaresse het hof maakt – worden aangevuld met een selectie meesterlijk absurde gedichten van Daniil Charms, de dichter die in een psychiatrisch ziekenhuis belandde omwille van zijn ‘defaitisme’ en er in 1942 stierf van de honger.

François Sarhan brengt een kleurrijk gezelschap van vijf muzikanten samen rond gebruikelijke en minder gebruikelijke instrumenten (zoals de strohviool, met de hoorn van een grammofoon) en een collectie retrofuturistische MIDI-instrumenten van de hand van de Franse jazzman Matthieu Metzger. Het resultaat is een unieke sound die tegelijk verleidelijk en ellendig, nu eens utopisch, dan weer vintage klinkt – een geduchte stijl die recht uit een nachtmerrie van de jonge Sjostakovitsj lijkt te komen.

À partir de la musique originale de François Sarhan (avec le compositeur lui-même en pantomime) et des textes de Daniil Harms, l'artiste sud-africain William Kentridge propose un format de 70 minutes, parfait pour les petites ou moyennes scènes de théâtre, entre théâtre musical, film d’animation et installation. 

Films d’animation, musique live et pantomimes expressionnistes font saillir avec drôlerie et cruauté les rapports entre le communisme soviétique, la rage scientiste et la modernité artistique. Les trois motifs se rassemblent autour de la figure de « L’Homme nouveau » et de son envers, l’homme accusé et sacrifié. Un abondant matériel musical, visuel et textuel s’entrelace dans la vitesse, l’absurdité métaphysique et le montage pensé comme art du choc, en une relecture du modernisme des années 20. Cet hommage ne cherche à dissimuler ni sa fascination ni son trouble, et se révèle la fois vibrant et intensément mélancolique — quand il n’est pas terrorisé...

Le rapport de l'homme du 20e siècle à la prouesse technologique est mis en évidence, à travers le regard des révolutionnaires russes des années 1920 et 1930. Images « à la manière de » l’art constructiviste ou futuriste... délires scientistes sur la jouissance des femmes... propagande, minutes des procès des purges staliniennes... fantaisies sexuelles autour d'un mégaphone animé et anthropomorphe, séduisant la secrétaire de Léon Trotski... Toutes ces vignettes alternent avec une sélection de poèmes exquis de Daniil Harms. Maître de la dérision langagière, Harms mourra de faim en 1942, interné en hôpital psychiatrique pour cause de « défaitisme ».


François Sarhan a réuni un petit groupe hétéroclite de cinq musiciens jouant d'instruments classiques et d'instruments de mendiants (instruments à cordes "stroh" amplifiés par un pavillon de gramophone) – mais aussi, par moments, d'une collection d'instruments MIDI rétrofuturistes construits par le jazzman français Matthieu Metzger. De cette manière, Sarhan construit un son unique, à la fois séduisant et misérable, utopique et vintage, un style féroce qui semble évoquer quelque cauchemar du jeune Chostakovitch.